Linkerzijbeuk

Grafsteen Gregorius Bughdan, 1765

Deze grafsteen is tweetalig. Bovenaan staat de tekst in Armeens schrift, beneden in Latijns schrift. Gregorius Bughdan was Armeniër en woonde met zijn familie in Aleppo in Syrië. Uit gevoelens van vroomheid verliet hij zijn familie en vertrok naar Rome. Daar heeft hij 16 jaar gewoond.

Karolingische muur

Via een glasplaat in de vloer in de linkerzijbeuk is een muur te zien die er al was voordat de huidige kerk in de eerste helft van de 12de eeuw werd gebouwd. Met grote waarschijnlijkheid behoorde deze muur tot de oude verblijfplaats van de Friezen, die in 1084 door de Noormannen werd verwoest. Misschien maakte de muur deel uit van het kerkgebouw dat aan de huidige kerk voorafging? Het zou kunnen zijn dat de muur uit de Karolingische tijd stamt. Omdat de oriëntatie van de muur, waarop een deel van de fundamenten van de kerk rust, iets anders is dan de oriëntatie van de kerk als geheel, vallen de verhoudingen van het grondplan van de kerk enigszins scheef uit.

Aartsbroederschap, uitstalkast

In de linkerzijbeuk staat de uitstalkast van het Aartsbroederschap waarmee we de kerk delen. Links is het rode habijt van de Medebroeder (‘Confratello’). De grote vilten hoed wordt al heel lang niet meer gedragen. We zien ook een lantaarn die vroeger in Processies werd meegedragen. Tegen de achterwand het Vaandel met het Wapen van het Aartsbroederschap, dat vroeger tijdens Religieuze processie door de stad werd gedragen. Het Getijdenboek stamt uit de eerste helft van de 19de eeuw. De ochtendgebeden worden nog steeds in het Latijn gelezen. Twee oude foto’s laten de ‘catafalco’ zien (vroeger werd het woord ‘lijktoestel’ gebruikt) van de in februari 1930 overleden Cardinal Merry del Val, de voormalige Staatssecretaris van het Vaticaan tijdens de Eerste Wereldoorlog. 

Grafmonument van Anton Rafael Mengs

Tegen de zijmuur vlak voor de Heilige Trapkapel vindt u het grafmonument van kunstschilder Anton Mengs (1728-1779) en zijn vrouw Margeritha Guazzi. In het midden boven zien we een gebeeldhouwd profielportret van de kunstenaar met links en rechts twee putti. Dezen geven aan, op welke gebieden de kunstenaar heeft uitgeblonken. Naast de rechter putto ligt een stapel boeken, er op wijzend dat hij een bestudeerd iemand was. De linker putto houdt enkele penselen in zijn rechterknuistje. Deze penselen zijn echter in de loop der tijden verdwenen.

Kunstschilder Mengs werd in Aussig in Bohemen in het jaar 1728 geboren en stierf in Rome in 1779, 51 jaar oud. Hij wist zich in Rome goed te bewegen, zowel in Romeinse academische kringen als onder de kunstenaars. Hij was een groot vriend van de beroemde kunsthistoricus Johann Joachim Winckelmann en ook zelf actief als theoreticus van de beeldende kunsten. Door zijn lessen aan de Capitolijnse Academie verbreidde hij de neoklassieke idealen. Roem verwierf hij als portretkunstenaar. Zo kreeg hij in 1758 de eervolle opdracht het portret te schilderen van de nieuwe paus Clemens XIII. In 1760 schilderde hij op het plafond van de kerk van H. Eusebius de glorie van de heilige, waarvoor hij zeer werd geprezen.

In 1761 riep Carlos III van Bourbon hem naar het hof in Madrid. Daar kreeg hij de opdracht plafonds te beschilderen in het koninklijk paleis. In 1767 benoemde de koning hem officieel tot ‘Primer pintór de camerá’  en hij kreeg eveneens opdrachten tot het schilderen van portretten en schilderijen. In 1770 keerde hij naar Rome terug, waar hij in 1771 gekozen werd tot Prins van de Academie van St. Lucas, een functie die hij tot november 1772 vervulde. In deze periode werd in het Vaticaan de Stanza dei Papiri onder zijn leiding beschilderd. Daarna reisde hij nog wel naar verschillende landen en vorstenhoven om daar opdrachten uit te voeren, maar zijn gezondheid nam af, waarschijnlijk vanwege de gewoonte, die hij had om zelf de pigmenten voor de verf te bereiden. Toen hij op 29 juni 1779  stierf liet hij vele onvoltooide werken achter.
Tijdens zijn leven en daarna werd hij beschouwd als de grootste schilder van zijn eeuw, die de barok en de rococo door het neoclassicisme heeft vervangen. Maar al vóór 1800, met het opkomen van de tijd van de Romantiek, begon zijn beroemdheid af te nemen en dit duurt voort tot in onze tijd.

In 1778, één jaar voor de dood van haar man, stierf zijn vrouw Margherita Guazzi en werd begraven in het zijschip van de SS. Michele e Magno, vlak voor de ruimte van de Heilige Trap. In die tijd werd vanuit de kerk zielzorg uitgeoefend en vermoedelijk woonde het paar in de buurt. Zij was een Romeinse dame en in haar jonge jaren schildersmodel, totdat zij met Anton Raphaël trouwde. Het paar kreeg twintig kinderen.

Kardinaal Giovanni Maria Riminaldi uit Ferrara, executeur testamentair, zorgde ervoor dat er een fraai grafmonument voor de kunstenaar en zijn vrouw werd opgericht. De opdracht daartoe werd gegund aan Vincenzo Pacetti (1746-1820).

Grafsteen bisschop Johannes Fortunatus Hierosolymitanus, 1777

 

Deze grafsteen is tweetalig. Bovenaan staat de tekst in het west-Syrisch schrift,
beneden in het Latijnse schrift. Oorspronkelijk behoorde Johannes Fortunatus tot de Jacobitische Kerk die ontstond in west Syrië (Antiochië) uit protest tegen bepaalde besluiten van het Concilie van Chalcedon in 451. Johannes keerde zich echter af van deze kerk en ging over naar de Katholieke Kerk. Hij werd koorbisschop in Egypte (Caïro). Dat is een benaming uit de oosterse Kerken en duidt op een bisschop die geen vaste residentie heeft maar vooral op het platteland werkt, waar hij een aantal bisschoppelijke taken kan uitoefenen. Hij stierf op 74-jarige leeftijd en vond zijn laatste rustplaats in de Kerk van de HH. Michaël en Magnus.

Trouwbank

Deze trouwbank is afkomstig van de Pius X kerk in Echt (Limburg). Vanwege sluiting zocht men voor onder andere de trouwbank een nieuwe bestemming. Koster en bestuurslid van de kerk, mevr. Nelleke de Vos en haar nicht Zr. Iuxta Crucis, overste van de blauwe zusters in Heiloo, zorgden ervoor dat de trouwbank door een busje van de zusters in 2013 in de Friezenkerk werd afgeleverd. We zijn de parochie van Echt en de blauwe zusters, met name moeder Anima Christi, heel dankbaar dat bij het bestemmen van de bank aan de Friezenkerk is gedacht is.