Vaker verwondert een mens zich over zijn levensloop. Zijn opvoeding met toevallige wendingen. De mensen die bepalend waren in zijn eerste levensjaren. De scholen die hij bezocht. Het kiezen van een beroep. Het al of niet trouwen. Wel of juist niet blijven in de leefomgeving van je jeugd. Al deze punten kunnen een grote invloed hebben op een mensenleven. Wat wel duidelijk is in het leven is het feit dat er nooit een weg terug is. Je moet verder. Steeds ook weer het ongewisse tegemoet. Je weet niet wat er komt. Wacht je een ziekte, oorlog of armoede? Wacht je een hoge leeftijd, rijkdom en voorspoed? Hoe zul je reageren op wat komt? Kun je alles een plaats geven? Of loop je vast in het leven? Blijf je blijmoedig? Raak je verbitterd? Blijf je open in het leven staan, vol hoop en met verwachtingen? Of sluit je jezelf op in een treurlied met als inhoud: ‘het is allemaal niets’? Je levensloop kun je kleuren door actief te staan in het geloof. Wanneer je wekelijks naar de kerk gaat en je daardoor een maakt met een gemeenschap die zich laat leiden door God dan doet dat wat met je leven. Je moet daar dan wel actief in staan.

 

Jozef werd als slaaf verkocht door zijn broers. Hun jaloezie werd bepalend voor zijn leven. Een vrouw die Jozef verleidde tot overspel beschuldigde hem daarvan toen ze geen succes had. Hij kwam in de gevangenis. Jozef leek zichzelf te blijven. Hij kreeg de leiding over zijn medegevangenen. Met ijver gaf hij zich aan die taak. Toen twee medegevangenen een droom kregen en er geen raad mee wisten, kon Jozef hen die verklaren. Ook Farao kreeg een droom. Hij zag zeven vette en zeven magere koeien en evenzo zeven volle en zeven magere korenaren. Hij begreep die droom niet en aan zijn hof kon niemand hem helpen. Toen herinnerde de opperschenker zich Jozef die hem in de gevangenis zijn droom had verklaard. Hij vertelde het de Faro. Een Hebreeër die in uw gevangenis zit zal uw droom wel kunnen verklaren. Jozef werd gewassen, geschoren en in schone kleren gehesen en naar het hof gebracht. Hij verklaarde Farao zijn droom. Er komen zeven vette en zeven magere jaren. Zeven jaren met rijke oogsten en zeven met zeer magere oogsten. Hij voegde er aan toe: als u verstandig bent stelt u iemand aan die in de vette jaren een vijfde deel van de oogst voor u opeist en die de opbrengst dan bewaart voor de magere jaren. Farao stelde met ieders instemming Jozef aan tot de beheerder van heel zijn rijk. Farao bleef de eerste, maar Jozef was de tweede en had alle volmacht om te regeren. Jozef nam zijn taak in nederigheid op. Hij zag, immers, God aan het werk.

 

Bisschop Antoon Hurkmans

Rector van de Friezenkerk in Rome

ahurkmans@bisdomdenbosch.nl