Ja, ik heb in de paasweek een persoonlijke brief geschreven. Om mensen die ik niet mag bezoeken toch van hart tot hart te ontmoeten. Een zevenennegentigjarige man die al meer dan dertig jaar als vrijwilliger werkt voor de weldoeners van ons seminarie kreeg een brief van mij. Ook schreef ik de tien zusters, tussen de tachtig en achtennegentig jaar, van de congregatie waar ik altijd te gast was als ik in Nederland was een gezamenlijke persoonlijke brief. Zij zijn in het afgelopen jaar vertrokken naar een kloosterbejaardenoord waar ook Corona heerst.

Mijn brief aan hen begon ik met de overweging hoe zwaar het moet zijn geen bezoek te mogen ontvangen. Juist nu hebben zij er behoefte aan dat er naar hen geluisterd wordt. Dat zij zich eens uit kunnen spreken. Zij willen als persoon met heel hun geschiedenis gekend worden. Zij verlangen gezien te worden. Maar er mag geen bezoek komen. Ze zijn aangewezen op het personeel. Dat doet meer dan hun best, maar er is weinig tijd. Dus zijn veel oudere mensen in deze moeilijke tijd teruggeworpen op zichzelf. Ze praten maar niet. Ze trekken zich terug. Het moet wel.

En toch, ik gun hen het beste in deze fase van hun leven en in deze moeilijke tijd. Dat verdienen ze. Met de inzet van heel hun leven hebben zij zich gegeven om vanuit de Kerk de medemensen, zieken en bejaarden in ons land of in de missie, te helpen in hun leven. Nu verdienen zij het beste te krijgen.

Door de omstandigheden moeten zij daar nu zelf voor zorgen. Ze zijn teruggeworpen op zichzelf. Hoe kunnen zij ervoor zorgen dat het beste hen toevalt? Op de eerste plaats moeten ze niet in een hoekje gaan zitten kniezen. Daarom heb ik hen het volgende advies gegeven.

Overweeg iedere dag deze vier punten en het ‘beste’ zal je toevallen.

1. Denk dankbaar na over het feit dat je in dit mooie huis mag wonen. De natuur is dichtbij. Er zijn veel goede medewerkers.

2. Denk dankbaar aan de vele goede mensen die je omgeven. Familie, vrienden en kennissen. Ze bellen en zoeken contact. Voor hen ben jij belangrijk.

3. Denk dankbaar aan Jezus. Hij doet je thuis zijn bij God. Hij neemt het lijden niet weg, maar hij helpt wel dat je er doorheen komt. Hij belooft je eveneens de vervulling van je leven.

4. Denk dankbaar aan wie je mag zijn. Wat je in je leven mocht doen. Welke talenten je kreeg. Herinner je het geluk dat je mocht smaken.

Maak daarbij het voornemen ook nu vriendelijk te zijn voor je medemensen.

Op deze wijze leven is sterk in het leven staan. Niet afhankelijk zijn van anderen. U zult het merken: het ‘beste’ valt u toe en dat hebt u dik en dwars verdiend.

Schrijvend kom je tot elkaar. Schrijvend gaat het niet alleen over koetjes en kalfjes, maar kom je tot wat het hart raakt.

Bisschop Antoon Hurkmans
Rector van de Friezenkerk in Rome
ahurkmans@bisdomdenbosch.nl