In het midden-gedeelte van zijn Dante-encycliek toont paus Franciscus het meest zichzelf in de lessen die hij aan de hand van het leven van de sommo Poeta geeft. [Dante Alighieri III]

Naar eigen inzicht onverdiend verbannen uit Florence in 1302 blijft Dante — ‘Florentijn van geboorte, niet van manieren’ — verlangen naar zijn geboortestad waarheen hij nooit meer zou terugkeren. Vervuld van heimwee wordt hij een zwerver, een pelgrim, wiens levensgang overdrachtelijk die van elke mens wordt. Wat uiterlijk is gebeurd wordt verinnerlijkt tot het immer onderweg zijn als menselijke omstandigheid (conditio humana) — totdat de ziel haar doel bereikt in de aanschouwing van de Liefde Zelf, van God.

In de ballingschap tot zijn dood in 1321 verwerkelijkt Dante’s  leven zich niet meer door politiek en macht maar door de kunst van het woord die aan alle mensen is gericht. Het levensdoel wordt elke levende  in dit leven uit zijn toestand van ellende  en vernedering te bevrijden en te begeleiden naar die van het geluk — èn als levensvervulling op aarde èn als eeuwige gelukzaligheid in God. Van dit moedige levensprogramma getuigt Dante als profeet van de hoop die niet schuwt gelovigen, maar ook pausen aan te klagen en te kritiseren, wanneer die hun trouw aan Christus verraden en de Kerk maken tot instrument van eigen belangen.
Weliswaar banneling en pelgrim, maar sterk geworden door de diepe en innige gewaarwording van zijn visioen in de diepte van de hel en in de hoogte van de hemel, biedt de dichter zich  aan als heraut van een nieuw bestaan en als profeet van een nieuwe mensheid die reikhalst naar vrede en geluk.

Dante begrijpt wat in de diepte van het menselijke hart omgaat en is in staat, zelfs in de erbarmelijkste en zonderlingste figuren, een vonk van verlangen naar geluk en levensvervulling  te bespeuren. Vanuit zijn eigen persoonlijke situatie wordt de dichter tot de verklaarder van de nostalgie die alle mensen eigen is. Hij leert de weg zo lang voort te gaan tot het uiteindelijke doel is bereikt, de waarheid gevonden en het antwoord op de vragen over ons  bestaan gegeven. Ja, totdat het hart — naar Augustinus — rust en vrede vindt in God. Ons hoogste verlangen is immers de terugkeer naar onze oorsprong. En omdat God de oorsprong van onze is ziel is, wil zij bovenal naar Hem terugkeren. Aldus is Dante de dichter van het menselijke verlangen — ook in de wil zich te veranderen, te bekeren.

De weg die Dante wijst is echt mogelijk. Iedereen kan zich daarbij aansluiten; want God is barmhartig, schenkt altijd de mogelijkheid zichzelf terug te vinden en de weg naar het geluk te herontdekken. De mens kan door zijn vrije wil altijd  kiezen welke weg hij wil gaan. Dat is tevens de genade van Gods oneindige barmhartigheid. Maar de vrijheid is geen doel op zich . Zij is het steeds verder opstijgen van de ziel naar God. Verlangen naar Hem wordt bidden, smeken, zingen. En dat langs de weg die Dante gaat, zoals de liturgie aan de uren en de getijden ritme verleent.

In elke schriftuur portretteert de schrijver ook zichzelf, ook wanneer zo’n schriftuur in opdracht door een ander zou worden geschreven.
In de encycliek Candor Lucis Aeternae (Glans van het Eeuwige Licht) noemt paus Bergoglio Dante wellicht het liefst  — overeenkomstig een speerpunt van zijn  pontificaat — de dichter van (het verlangen naar) Gods barmhartigheid (waar het werkelijke geluk aanvangt).

Antoine Bodar