Op 21 januari 2023 zijn er in de Friezenkerk oecumenische vespers en een gespreksavond. De oude teksten op simpele melodieën maken dat de samenzang ‘vanzelf’ gaat. De vespers verbinden en doen ons één zijn, met elkaar en met God.

Na de vespers is er een moment met koffie en gebak. Dan begint de gespreksavond waar ds. Ad Wijlhuizen op afstand aanwezig zou zijn geweest, maar helaas door onvoorziene omstandigheden op het laatste moment niet bij kon zijn. Deze avond was daarom zonder inleiding, maar niet zonder leidraad. De eerder doorgegeven vragen van de dominee hebben we geprobeerd door middel van een gesprek alsnog samen te beantwoorden.

De Bijbeltekst die centraal staat tijdens de Week van gebed voor de eenheid van de christenen komt uit Jesaja 1 vers 17: ‘Leer goed te doen; zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor
wezen, sta weduwen bij’.
De ontvangen vragen waren de volgende:

  1. Wat verstaan we onder ‘goed’ en ‘goed doen’? Waarom zouden jij en ik dat willen leren? Vinden jij en ik dat wij ‘goed doen’? Waar en hoe dan? En wie bepaalt dat?
  2. In hoeverre brengt het ‘goed doen’ ons samen met anderen, dient het de eenheid, of kan het ‘goed doen’ ook een splijtzwam zijn? Is dat toelaatbaar, of is de eenheid ook een ‘groot goed’ dat aangeleerd moet worden? Welke eenheid streven we na, en waar ligt voor jou een grens?
  3. Is ‘goed doen’ dus ook een soort van leerproces? Mag het dat zijn? Hoe ziet dat er dan uit? Wie en wat hebben we daarbij nodig?
  4. Zoek het recht. Waarom staat hier ‘zoek het’ en niet ‘leer het te doen’? Is er een verschil?
  5. Wat zien wij als het meest belangrijke thema in de samenleving van nu, waarin het goed leren doen, en het zoeken van recht, gevraagd is? En hoe pakken we dat concreet op?

Deze vragen bleken moeilijker dan op het eerste gezicht kan lijken. Want de definitie van wat ‘goed’ en ‘goed doen’, alsook die van ‘recht’’ en ‘rechtvaardigheid’ lijken toch zeker wel onderhevig aan de tijd en cultuur waarin een mens geboren wordt en opgroeit. Maar hoe ze dan te definiëren? En zolang we het niet eens zijn over de definitie van deze begrippen, kunnen we er niet verder over praten. De discussie bleef eigenlijk steken in alle eerste stappen die ondernomen moeten worden om te kunnen beginnen met het gesprek. Wat verstaan we onder ‘goed’ en ‘goed doen’ bleek al zo’n grote vraag dat de avond er genoeg aan zou hebben gehad. Wellicht is dit wat we geleerd hebben: dat zo veel dingen die vanzelfsprekend lijken dat niet zijn en zeker niet wanneer je erover in gesprek gaat en dat dit het besef is dat ons verder moet helpen. Wellicht willen we ook gemakkelijk te veel. Zo veel grote vragen beantwoorden in één avond kan waarschijnlijk alleen maar als je niet geraakt wordt door de diepte ervan. Voel je die diepte wel, kan zo’n avond het begin van een belangrijk besef zijn en alsnog heel veel losmaken en met je doen op de lange termijn. Een gesprek zonder conclusie kan veel meer na blijven sudderen dan een afgesloten discussie.

Laat het dan ook zo zijn dat er via mail nog contact was over dit gesprek en er een artikel voor onze voeten geworpen werd over de kleine goedheid die is als een grassprietje tussen de tegels dat je niet platgetrapt krijgt. Zou het kunnen zijn dat deze vragen, hoe mooi en goed ook om over na te denken, niet bedoeld zijn om beantwoord te worden, maar een leidraad kunnen vormen voor een
voortdurende overweging van Gods Liefde die grote discussies over hoe het wel en niet zit overbodig maakt?

Deze liefde was te voelen in het samenzijn, het gebed, de woorden en melodieën van de vespers en de eucharistieviering de ochtend na deze avond. De Bijbeltekst die als communielied van J. en L. de Vocht gezongen werd is alleszeggend:

Mogen allen één zijn, Vader, zoals Gij in mij zijt en ik in U ben, mogen zij ook één zijn in ons, opdat de wereld geloven in mij.

Hoe zouden wij één kunnen zijn zonder het gebed van Jezus Zelf aan Zijn Vader die ook de Onze is? Erom vragen in gebed, net als Hij, past bij de sfeer van ons oecumenisch weekend. Het was mooi en gezellig en wel degelijk was er een eenheid, maar in het gesprek minder dan op de andere momenten. Laat ons dat te denken geven.

Namens de oecumenische gespreksgroep, KK.