I
‘Doet en onderhoudt alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun werken; want zelf handelen ze niet naar hun woorden.’ (Mt 23,3)
Jesus spreekt hier over de Schriftgeleerden en de Farizeeërs, maar zouden Zijn woorden niet evenzeer onze leiders in Kerk en wereld kunnen gelden? Ten minste als vermaning? Want wie niet leeft wat hij leert, verliest elk gezag. Zijn macht taant en zijn autoriteit betekent niets meer.
Wat in het groot gebeurt, gebeurt ook in het klein. Wij allemaal zijn in eigen leven zowel volger als leider, zowel knecht als baas, zowel ondergeschikte als bovengeschikte — hopelijk niet meer in het gezin, maar dan toch op het werk, in de sport en anderszins en zo ook in de Kerk.

Jesus’ les is zo voor iedereen bestemd. Want overal komt het misbruik van macht voor.
Wij allemaal hebben als taak hetgeen we zeggen en hetgeen we doen te laten samenvallen. Niets is ongeloofwaardiger dan met de mond iets te belijden en zich vervolgens zelf niet daaraan te houden.
En voor ons allen gaat op, wat Jesus destijds Zijn toehoorders voorhield naar aanleiding van het gedrag van de leiders van toen (Mt 23,5-7): ‘Alles wat zij doen, doen zij om bij de mensen op te vallen; zij maken immers hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot, ze zijn belust op de ereplaats bij de maaltijden en de voornaamste zetels in de synagogen. Zij laten zich gaarne groeten op de markt en willen door de mensen “rabbi” worden genoemd.’
Zoals ons zeggen en ons doen bijeen behoren, zo ook ons uiterlijk en ons innerlijk. Ook hier gaat het om eerlijkheid. Laat het uiterlijk slechts het innerlijk volgen en het innerlijk zich in het uiterlijk weerspiegelen. Wie bij het uiterlijk blijft steken vervalt spoedig in oppervlakkigheid en ijdelheid en huichelarij. En wat heilig lijkt is alleen schijn-heiligheid.
Leiding geven kan alleen echt gelukken in de bereidheid dienstbaar te zijn, niet aan zichzelf maar aan de ander, aan het algemeen belang. Laat heersen dus louter dienen zijn. Meer niet.
 
II
Het Oude Testament kent de priesterstand, afkomstig uit de stam Levi. Het Nieuwe Testament kent de apostelen die in de vroege Kerk al zijn opgevolgd door de bisschoppen. Waar de bisschop is, daar is de Kerk. Waar de Kerk is, daar is de bisschop. En zoals de apostelen hun medewerkers hadden in diakens en andere mannen en ook vrouwen, zo ook de bisschoppen nadien in priesters, diakens en andere mannen en ook vrouwen.

In de lezingen van deze zondag (XXXI A) krijgen vooral de geestelijk leiders ervan langs toen en daarmee de clericale stand nu, de zo genoemde ambtsdragers.  Het betreft allereerst de verkondiging en de nalatigheid daarvan. ‘Voor u, priesters, geldt dit besluit’, berispt de profeet Maleachi (2,1-2.8) in de eerste lezing van deze zondag: ‘Wanneer gij niet luistert en u niet bekommert om de glorie van Mijn Naam, dan vervloek ik de zegeningen die u gegeven zijn. Gij zijt van de weg afgeweken en hebt door uw lering velen laten struikelen.’
De vermaningen die ons allen aangaan gelden geestelijken in de hoogste vorm.  Wijken zij zelf van de weg van het Evangelie af, dan vallen zij des te dieper. Daarenboven vangt elk spreken in luisteren aan. En dus dienstbaarheid in liefde met als heden telkens herhaalde uiting daarvan — de barmhartigheid die geen slapheid betekent.
Ware barmhartigheid paart zich altijd aan de gerechtigheid van binnen uit. ‘Denkt erom’, waarschuwt Jesus (Mt 6,5): ‘Beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader Die in de hemel is.’ En elders (Mt 23,13): ‘Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeërs, huichelaars. Gij sluit het Rijk der hemelen af voor de mensen. Zelf gaat gij daar niet binnen, terwijl gij hun die dat wel willen de toegang verspert.’
 
III
In de Kerk bestaat samenhang tussen machtsmisbruik en het door paus Franciscus onafgebroken bestreden clericalisme — een manier van denken en leven die verwant is aan hetgeen Jesus in Zijn tijd de geestelijk leiders van Israël verweet.
De crisis in de Kerk vraagt om samen ons te bekeren en samen op weg te gaan. Dat heet hedentendage het synodale proces met dit als uitgangspunt: In de gemeenschap van Christus dienen wij elkaar en wassen wij elkaar de voeten. Niemand stelle zich boven de een of de ander. Elkeen heeft zijn plaats. En ieder neemt zijn plaats in volgens zijn roeping, zijn talent, zijn mogelijkheid. Alleen zo bouwt een gemeenschap zich op.
‘De hoogmoed van de mens brengt hem vernedering’, leert de wijsheid van het boek der Spreuken (29,23), ‘maar de deemoedige verwerft aanzien’. God vernedert de hoogmoedige en verheft de nederige. Blijven wij steken in het clericalisme, dan gaat op wat de profeet Maleachi (2,9) ons verder vandaag voorhoudt: Dan zal Ik, de Heer, ervoor zorgen ‘dat gij bij het gehele volk verguisd en versmaad wordt, omdat gij Mijn wegen niet hebt bewandeld en in uw lering de mensen naar de ogen hebt gezien’.
Het is verstandiger helder en klaar te spreken dan vaag en al te toegevend, ook wanneer de strengheid van het Evangelie de toehoorders minder welgevallig zou zijn.
Doet eenvoudigweg wat u leert en zie af van ijdelheid en opsmuk en sta slechts in de dienst van Christus. Het elkaar naar de ogen kijken is sowieso een verkeerde vorm van de gunst zoeken. Anderzijds bedenken we ons dat een herder zonder kudde geen herder kan zijn en dat een kudde zonder herder zich verloopt in chaos.

Laat mij hier toch een mijn betoog ontkrachtende kanttekening te maken: In bij voorbeeld Latijns-Amerika en misschien her en der in Rome zou het clericalisme groot kunnen zijn. Maar mijns inziens weinig in Noord-West Europa waar menig pastoor zich alle moeite geeft zijn medegelovigen, veelal in meer kerkgebouwen, leiding te geven.
Die priesters verdienen geen draai om de oren maar veeleer bemoediging, nabijheid en troost.
 
IV
Bij het huidige synodale proces worden alle gelederen van de Kerk betrokken met het oog op gemeenschap, participatie en zending, maar deze ontwikkeling nu gaat terug tot het Tweede Vaticaans Concilie met de uitspraken over de eigen roeping van de leek.
Niet alleen de klerken (clerici) maar ook de leken (laici) zijn tot heiligheid geroepen; want hetgeen de ziel is in het lichaam, dat moeten alle christenen als gedoopten zijn in de wereld (LG 30-38). Maar klerken blijven wel klerken en leken leken.
Paus Bergoglio bestrijdt niet slechts clericalisme bij clerici maar niet minder clericalisme bij laici.
 
Hoe dan ook. We kunnen met dit alles op de achtergrond wel de klemmende les van Jesus aan het slot van het Evangelie van vandaag gemakkelijker begrijpen (Mt 23,8-12) : ‘Laat u geen rabbi noemen. Gij hebt maar één Meester en gij zijt allen broeders [en zusters] […] En laat u ook geen leraar noemen; gij hebt maar één leraar, de Christus. Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn. Alwie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.’
Allemaal zijn wij tot dienstbaarheid geroepen en tot niets anders.

Mogen wij allen daarom zo durven bidden met de Psalmist (131,1-2): ‘Mijn hart is niet hoogmoedig, Heer, mijn ogen kijken niet verwaand. […] Zoals een kind op moeders schoot, zo veilig voel ik mij bij U.’
 
(homilie 5 XI 2023 Friezenkerk Rome)
 
Antoine Bodar, rector.