‘Geef dat ik nooit de weg van Uw geboden verlaat, nooit word gescheiden van Uw liefde.’

Woorden die de priester in de Heilige Mis bidt alvorens te communiceren:
‘Heer, geef dat ik in Uw wil leef, kom mij te hulp in mijn zwakheid, vergeef mij mijn zonden, sterk mij te leven naar Uw geboden, sta nooit toe dat ik mij van U verwijder. Zonder Uw liefde heeft leven geen zin.’
Daarmee is een priesterlijk leven vervuld. En elk ander leven evenzeer, zo het vertrouwen in overgave aanwezig blijft.

Zo vindt een mens geluk in geloof. In God geloven schenkt geloven in geluk. Maar zo’n gewaarwording is niet duurzaam. God toont Zich, evenwel niet altijd. Hij is ook verborgen, soms ver weg en lijkt zelfs soms langdurig op reis, ons alleen latend, ofschoon Hij met ons blijft.
We moeten het dan maar, zo denken we, zelf uitzoeken met dat geluk. Het geestelijke leven immers kent zowel glans als dorheid. Een gewone wijsheid.

‘Het geluk is niet buiten ons en niet in ons. Het geluk is in God en zo buiten ons en in ons’, onderricht ons de Franse filosoof Blaise Pascal (cf. Pensées 465,430): ‘Om ons gelukkig te doen zijn, is het de taak van de godsdienst ons te laten zien dat God bestaat, dat wij God moeten liefhebben, dat het ons diepste geluk is in Hem te verkeren en onze enige ellende van Hem te zijn gescheiden.’

Geluk komt in elke mensenleven aan op evenwicht en standvastigheid, op volharding en trouw.
Elk mens is ertoe bestemd zijn levensroeping te vinden. Elke eigen roeping bepaalt de eigen levensvervulling en geeft daarmee levenszin en zin in leven.
Is de mens met zichzelf in harmonie, dan doemen te gemakkelijker troost en vriendschap op — troosten en zich laten troosten, vriendschap schenken en vriendschap ontvangen. We weten in troost en vriendschap eens te meer dat wij eerst onszelf kunnen worden in God, aan wie Hij die genade althans geeft, maar tevens en meer dagelijks in elkaar. Wij behoeven elkaar, wij hebben elkaar nodig om volwassen mens te kunnen worden.

Antoine Bodar.