‘Ik ben Die is.’  ‘Ik ben die Ik ben.’ Zo openbaart God Zichzelf aan Mozes die naar Zijn naam vraagt (Ex 3,14). Hij toont Zich niet deels maar geheel. Hij toont Zijn eigenheid. Zijn Naam immers is Zijn identiteit, Zijn persoonlijkheid. In Hem is het volle ‘zijn’. God is het volledige ‘zijn’ — in wijsgerige termen. ‘Ik ben Die is.’

De ‘Ik ben’-formule van het Oude Testament wordt  in dezelfde absolute zin in het Nieuwe Testament toegepast op Christus.
Reeds bij Marcus (6,50) zegt Jesus, wanneer Hij in de storm over het meer loopt, tot de verschrikte leerlingen: ‘Weest gerust, Ik ben het, vreest niet.’ Dat wil zeggen: ‘Ik ben het in Wie God Zich toont. Want in Jesus verschijnt God. Zijn lopen over het water is Epiphanie, Godsverschijning, zoals op de berg Tabor bij de ‘Gedaanteverandering van de Heer’.

Het is Joannes in het vierde Evangelie die de ‘Ik ben-uiting’ van God in Jesus tot kern-tekenen verdicht, terwijl hij in Jesus’ afscheidsrede bij het Laatste Avondmaal — woorden die overgaan in bidden — nog eens de eenheid tussen Vader en Zoon beklemtoont. ‘Wie Mij ziet, ziet de Vader.’ (14,9) ‘Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij.’ (14,11) ‘Ik en de Vader, Wij zijn één.’ (Jo 10,30)

De zeven ‘Ik ben’-woorden bij Joannes vereenzelvigen Christus volledig met God, de Zoon met de Vader, mens geworden om de wil van Zijn Vader te doen tot heil van de mensheid, tot gave jegens ons om te delen in Gods eeuwige leven.
Wie bereid is de ‘Ik ben’-uitingen van Jesus voor waar aan te nemen en aldus te aanvaarden, die weet in enen hoe tevens Hem te volgen.

‘Ik ben het Brood des Levens.’ (Jo 6,35)
‘Ik ben het Licht der wereld.’ (Jo 8,12)
‘Ik ben de Deur.’ (Jo 10,9)
‘Ik ben de Goede Herder.’ (Jo 10,11.14)
‘Ik ben de Verrijzenis en het Leven.’ (Jo 11,25)
‘Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven.’ (Jo 14,6)
‘Ik ben de Wijnstok.’ (Jo 15,1.5)

‘Hij Die bestond in goddelijke majesteit en Zich niet heeft willen vastklampen aan de gelijkheid met God’ (Fil 2,6) biedt in Zijn ‘Ik ben’-woorden ons aan:

Laat Mij uw brood zijn, uw spijs en drank, om het aardse leven tot voltooiing te brengen.
Laat Mij uw licht zijn, uw verlichting, om uw denkkracht te verhogen tot verdiepend inzicht.
Laat Mij uw deur zijn, uw toegang tot onderlinge dienstbaarheid in de mensengemeenschap.
Laat Mij uw herder zijn, uw stut en uw staf tot bescherming, berusting, gelatenheid.
Gelooft in Mijn opstanding, Mijn eeuwig leven waaraan ook gij zult deelnemen.
Gelooft in Mij als de door u te begane ware levensweg tot vinding van uw levenszin.
Laat Mij uw wijn zijn, uw schenker van moed en van kracht tot uitvoering van Mijn opdracht.

In de Apokalyps (22,13) zegt Christus aan het slot van het laatste Bijbelboek samenvattend: ‘Ik ben de Alpha en de Omega. Ik ben de Eerste en de Laatste. Ik ben het Begin en het Einde.’

Antoine Bodar.