Niet alleen de zomer is begonnen, tevens zijn vrijwilligers van de Friezenkerk, voor zover zij konden en wilden, ontvangen in de residentie door scheidend FAO-ambassadeur Hans Hoogeveen (penningmeester, lid van de Economische Raad) en zijn echtgenote Margot de Jong (secretariaat/website). Een vijfentwintigtal.
Kort tevoren was bekend geworden dat de scheidende ambassadeur een andere functie in Rome heeft aanvaard (Independent Chair of the FAO Council), waardoor ook voor de Friezenkerk continuïteit blijft gewaarborgd wat geld, secretariaat en website betreft. Reden voor dankbaarheid. Dat geldt tevens voor de liturgie met diaken Kees en de in Rome verblijvende priesters, die bereid zijn desgewenst de rector te vervangen, en natuurlijk de zangers en orgelbespelers. Dat was ook zo in de lange tijd van lockdown.
Weliswaar heette het dat de rector tot de bijeenkomst had uitgenodigd, in feite heeft hij zonder ook maar wat uit te spoken mooi weer gespeeld. En het was ook mooi weer met de tuin in volle bloei en de koelte van het huis waar de spijzen (en dranken) stonden opgesteld, waarvoor de gastvrouw zich veel moeite had gegeven, hetwelk ik zelf — meer begaafd in eten (en drinken) dan in bereiden — zonder moeite kon vaststellen.

In de terugblik op de afgelopen één tot twee jaren is mij te meer duidelijk geworden hoe moeilijk en deels frustrerend die periode voor de vrijwilligers is geweest. Sommigen hebben helaas afgehaakt, anderen zijn in volharding gebleven. Nog eens reden tot dank.

Speelde aanvankelijk wat het bestuur aangaat de overgang van het vaderlandse recht naar het canonieke recht in overeenkomst met de wensen van Vaticaan en Vicariaat (misschien niet voldoende gecommuniceerd, althans niet steeds begrepen), daarbij voegde zich later het rondwaren van corona met deels gesloten kerken en opsluiting in eigen huis. De toeristen moesten weg blijven en zelfs de pelgrims.
Dat wij nu ‘migrantenkerk’ zijn volgens kerkelijk recht, is te merken. De rector wordt van tijd tot tijd opgetrommeld op vergaderingen te verschijnen — zowel in het Vaticaan als bij het Vicariaat.

Eergisteren (zondag) waren voor het eerst weer wat meer medegelovigen in de Mis. Jesus heeft weliswaar gezegd ‘Waar twee of meer in mijn Naam verenigd zijn, ben Ik in hun midden’ (Mt 18,20), toch is Eucharistie vieren met meer mensen feestelijker. Het ziet ernaar dat deze zomer de Stad zich verder opent. Of een derde golf virus in het najaar volgt, weet vooralsnog alleen Onze Lieve Heer.

Het afgelopen half jaar hebben we ons bedehuis opgeruimd, veel overbodige zaken op de zolder met de vuilnisman medegegeven, de gigantische hoeveel te verkopen boeken ietwat geordend (met forse korting aan te bieden) en de kamer naar het terras ingericht als spreekkamer. Elke vrijdagmiddag wordt het complex schoon gehouden dank zij mevrouw Barbara met hulp van de heer Radic, Yvonne samen met anderen blijft de planten verzorgen en niet minder de koffie, nu dat weer is toegestaan (dit typisch vaderlandse gebruik).

Tijdens de ontvangst gisteren heb ik van Tiemen O.P. beluisterd dat de Oekumenische Steungroep weliswaar oekumenisch heet, maar tevens allerlei andere zaken wil behartigen waarbij wij allemaal uitgenodigd zijn. Strikt genomen, zo heb ik altijd gemeend, heeft genoemde steungroep vooral van doen met de Internationale Bidweek die elk jaar wordt besloten met het feest van Paulus’ Bekering op 25 januari. Jaren lang ben ik dus door de naam van de groep misleid. Maar nu weten we het dan allemaal.

Wat nu u nader voor te leggen?
Een zorg is de openingstijden van de kerk. Nu is alleen op zondagochtend vanaf half tien en op dinsdagmiddag vanaf drie uur ons bedehuis open. Het zou wenselijk zijn dat de kerk, zoals voorheen, ook weer op woensdagochtend (de dag van de openbare audiëntie van de paus in de aula of op het plein) open zou kunnen zijn. Wellicht zou daartoe een rooster kunnen worden opgesteld.
Een andere zorg is de ‘bemensing’ van de bescheiden boekwinkel, tegenwoordig in de hal beneden.
Een derde zorg is de verzorging van rondleidingen op aanvrage.
Wie van u zich nu aangesproken voelt, zou die zich dan niet bij mij willen melden?

Het is nog wachten op het aanbrengen van de leuningen langs de trap buiten die de Vrienden van de Friezenkerk hebben toegezegd te betalen. Het is voor bejaarden, zoals ik ook zelf ben, een telkens gevaarlijke onderneming om boven het pleintje te bereiken.

En daarmee kom ik tot slot tot een bekentenis omtrent eigen zwakheid. Ik heb mijn gehele leven met de neus in de boeken gezeten. Dat wil ik niet afleren. Alle priesterlijke taken tracht ik te vervullen. Maar mijn rectoraat beschouw ik verder als het dragen van de slot-verantwoordelijkheid jegens de chefs hier en de Nederlandse Bisschoppenconferentie. Maar mijn dienstbaarheid reikt niet tot sleuteldrager en toezichthouder. Met verontschuldiging.

Antoine Bodar, rector.