ADRIAAN VI

Vandaag is het vijfhonderd jaar geleden dat Adriaan Floriszoon Boeyens, geboren op 2 maart 1459 in Utrecht, bij de elfde stemronde werd gekozen tot de tweehonderdachttiende paus, van wie Petrus in de continuïteit van de Kerk de eerste is. Niet dat Adriaan toen al weet had van Zijn keuze; want hij was op het conclaaf, bijeengeroepen na de plotselinge dood van Medici-paus Leo X op 1 december 1521, niet aanwezig.

Het eerste bericht omtrent de roeping tot het hoogste ambt van de Kerk ontving hij op 22 januari daaropvolgend in het Baskische Vitoria — een pauskeuze die Adriaan op 8 maart van dat jaar zou bevestigen met als pausnaam zijn eigen naam, onderwijl bedroefd blijvend om de uitverkiezing en die slechts aannemend om God niet te beledigen.

 

Waarom is Adriaan Boeyens — in 1517 tot kardinaal verheven en sinds 1520 regent van Spanje in naam van zijn pupil Karel van Habsburg, als Karel V keizer van het Heilige Roomse Rijk en als Karel I koning van Spanje, — toen bij afwezigheid tot paus gekozen?

Na de tiende stemronde bleek de verdeeldheid onder de kardinalen inzake de volgende paus hopeloos.

Terwijl Thomas kardinaal Wolsey, tevens pauselijk legaat voor Engeland,  zichzelf als uiterst bekwaam achtte de opvolger van Petrus te worden en daarmee de plaatsbekleder van Christus op aarde — daarin gesteund door koning Hendrik VIII — betwistten vooral keizer Karel V en koning Frans I van Frankrijk elkaar hun candidaat of candidaten.

De favoriet van de Duitse keizer, Giulio de’Medici, neef van Giovanni de’Medici — Leo X, zag in dat de keuze op hem onmogelijk zou zijn, te meer daar Frans I zelfs met een schisma dreigde. Daarom stelde hij, die met de naam Clemens VII de opvolger van Adriaan zou worden, voor de stemmen te verenigen op de vrome kardinaal van Tortosa in Spanje, Adriaan Boeyens, die zoals het een priester betaamt gewoon elke dag de Heilige Mis placht op te dragen. Zulks in tegenstelling tot de luxueus levende medebroeders in de Eeuwige Stad.

 

Zijn taken in Spanje voltooiend en overgevend, onmoetingen met vertegenwoordigers van de vorsten vermijdend om neutraal te blijven, slechts langs de kusten varend om het gevaar van de Turken op zee te ontkomen, landt paus Adriaan op 28 augustus in Ostia en wordt gekroond in Rome op de laatste dag van die maand, op 31 augustus.

Een jaar later op 14 september 1523 zou hij sterven — mogelijk aan de pest, vervolgens begraven onder de Petrusbasiliek en na tien jaren opgegraven om te worden bijgezet in Santa Maria dell’Anima, de kerk van het Heilige Roomse Rijk in Rome, door toedoen van de enige door hem gecreëerde kardinaal Willem van Enckevoort, afkomstig uit het Brabantse Mierlo, ofschoon de kardinalen tegen diens verheffing bezwaar hadden gemaakt.

Daar in de Anima rusten zijn stoffelijke resten nog immer in afwachtig van de jongste dag om herenigd te worden met zijn ziel, vereerd  door pelgrims die hem komen bezoeken alsook door de priesters die in het neven liggende college samenwonen.

 

Een tragisch pontificaat en toch vruchtbaar, maar pas na eeuwen als zodanig geschat. ‘Wie onder tranen zaait, zal oogsten in vreugde’, leert immers de Psalmist (126,5), zij het bij Adriaan post mortem hetwelk ook geldt als oogsten, alleen later.

In die tijd stond spreken van Europa nog volledig gelijk met Christianitas (Christenheid). Oogmerk was toen nog de Turken buiten Europa te houden . Al het geruzie onder de Europese vorsten heeft het eraan bijgedragen dat Turken (= Moslims) het eiland Rhodos tijdens het pontificaat van Adriaan VI in 1522 veroverden en de daar gevestigde kruisridders moesten wijken en terecht zouden komen op Malta, daarom nu ‘Malteser Orde’ geheten.

 

Bedreigender dan het Turkengevaar oordeelde de paus nog de zich splitsende ene Kerk van het Westen sinds Luther in 1517 de wantoestanden van de Kerk, met name de aflatenhandel, aan de kaak had gesteld.

Daarom heeft paus Adriaan een gezant naar de Rijksdag in Neurenberg gezonden die in het najaar van 1522 was bijeengeroepen. Op 3 januari 1523 krijgt gezant Francesco Chieregati daar het woord en hij belijdt namens de paus de diepere oorzaken van de Reformatie, die het gevolg van de misdragingen in Kerk en Curie zijn, maar vraagt tevens om geduld het gestichte onheil te boven te kunnen komen.

 

‘Gij moet ook zeggen dat wij oprecht bekennen dat God deze vervolging van Zijn Kerk laat gebeuren wegens de zonden van de mensen, in het bijzonder van de priesters en de prelaten.’  Aldus de instructie van Adriaan aan de gezant:

‘De Heilige Schrift verkondigt luid dat de zonden van het volk in de zonden van de geestelijkheid de oorsprong vinden. Wij weten dat ook bij deze Heilige Stoel veel afschuwwekkends is voorgekomen: Misbruiken in geestelijke dingen, overtredingen van de geboden, ja dat alles heeft tot ergenis geleid.  Zo is het niet te verwonderen dat de ziekte zich heeft verplant van hoofd naar leden, van pausen naar prelaten.

Wij allen, prelaten en geestelijken, zijn van de rechte weg afgeweken en al lang was er geen enkele die wat goeds deed (Ps 14,3). Daarom moeten wij allen aan God de eer geven en ons voor Hem verootmoedigen. En ieder van ons moet bij zichzelf overwegen waarom hij is gevallen en liever zichzelf veroordelen dan dat hij door God op de  dag  van Zijn toorn wordt veroordeeld.

Daarom moet gij in onze naam beloven dat wij alle ijver aanwenden, opdat allereerst het Roomse hof, waar alle kwaad is begonnen, wordt verbeterd; dan zal daar, waar de ziekte zijn aanvang heeft genomen, ook genezing en vernieuwing beginnen.

Om dit ten uitvoer te brengen voelen wij ons te meer verplicht aangezien de gehele wereld naar zo’n hervorming verlangt.’

 

Eerder dan paus Wojtyla in het jaar 2000 heeft paus Boeyens in 1522 schuld beleden voor de zonden die door de zonen van de Kerk zijn begaan.

In de figuur van Adriaan vinden we niet alleen de opmaat naar het Concilie van Trente en de Contra-Reformatie maar ook de eindelijk nu alom gewaardeerde voorloper van de Oekumene.

Joannes Paulus II heeft lang geregeerd en Adriaan VI uiterst kort. Beiden kwamen overeen in standvastigheid en duidelijkheid tot herstructurering van de Kerk tot behoud van het geloof.

Adriaan Boeyens was de laatste buitenlandse paus tot de verkiezing van Karol Wojtyla in 1978.

Wat voor ‘barbaars’ in Rome werd gehouden, is een zege voor de Kerk gebleken.

 

Proh dolor quantum refert in quae tempora vel optimi cuiusque virtus incidat.

Zo luidt de passende aan Plinius de Oude ontleende tekst op het grafmonument van Adriaan VI in Santa Maria dell’Anima. (Ach, hoeveel is afhankelijk van de tijd waarin de voorbeeldigheid van zelfs de beste mens valt.)

Antoine Bodar