I
Maandagochtend, daags na het feest van de Doop van de Heer, waarmee tegenwoordig de Kersttijd wordt besloten, ligt het Petrusplein tamelijk leeg erbij in miezerige regen, terwijl werklieden doende zijn stal en Kerstboom te verwijderen.
Het is gemakkelijk de basiliek binnen te geraken en in de grotte het sinds gisteren toegankelijke graf van Benedictus XVI te bezoeken. De kapel heb ik meer keren bezocht in de tijd dat de stoffelijke resten van Joannes Paulus II er nog lagen. Verse bloemen en ontstoken kaarsen en neerknielende zusters vertolken de lichte spanning die hier heerst bij de vorige donderdag bijgezette emeritus-paus.
Vandaag is het een week geleden dat ik veertig minuten in een stille rij met zwijgende, maar onafgebroken fotograferende mensen heb gestaan om vanaf de piazza tot het baldakijn van Bernini te komen om de frêle geworden Joseph Ratzinger ten afscheid te begroeten — bemind door priesters, van wie opvallend vele het uitvaartsplein zouden vullen, afgewezen door journalisten in luide media.

Twee bezoeken achtereen aan Sint Pieter. Dat is ongewoon voor een Romeinse buitenlander die lang in de Eeuwige Stad verblijft. Zoals Romeinen is het verstandig gewoonlijk plein en kerk te vermijden wegens de menigten van pelgrims en toeristen die in lange rijen moeten wachten alvorens de basiliek te betreden die qua massa en drukte meer heeft van een lawaaiig badhuis uit de Oudheid dan van een eerbied betuigend huis van God.

Bij het eerste bezoek nu was ik te beschroomd de omgeving echt in mij op te nemen en haastte mij na het eerbetoon aan Benedictus naar de uitgang. Bij dit tweede bezoek nam ik de tijd rond te kijken en bezocht sinds zeker tien jaren de oude Kerststal die klaarblijkelijk nog mag blijven staan tot 2 februari, Maria Lichtmis, als echt einde van de Kersttijd met de Opdracht van de Heer in de Tempel op de veertigste dag van Zijn geboorte.
Juist vandaag valt mij op hoeveel heilige pausen boven en onder hier liggen. In glazen kisten in de basiliek onder altaren Pius X (zonder licht) en Joannes XXIII (met licht), verder Joannes Paulus II in verborgen tombe (maar met licht). Onder de basiliek de nog zalige Joannes Paulus I in verborgen tombe (zonder licht) en in daar verlichte kapellen onder zerken op de grond Paulus VI en nu dus Benedictus XVI.
Persoonlijk vraag ik me af, of het nodig zou zijn steeds in hedendaagse tijd de pontifex zalig en heilig te verklaren. Wordt dat geen inflatie van opvolgers van Petrus ten nadele van andere helden en heldinnen in het geloof? Ook een paus blijft een zondaar, benadrukt Franciscus meer keren. Maar wanneer het gaat om Benedictus XVI? Tja, daar word ik wat verlegen en neig ik even van de vastgestelde inflatie af te zien. Niet om de persoon van Joseph Ratzinger, hoewel ik hem als een persoon schat die nu bij God in Zijn eeuwigheid is aangekomen, maar om zijn nagelaten geschriften die aan gezag nog zullen winnen na verheffing tot de eer van de altaren. Om Benedictus als Kerkleraar te kunnen aanwijzen, moet hij eerst heilig worden verklaard. Dat leren mij specialisten in het canonieke recht in het huis waar ik woon (de Anima). Maar met zo’n eventuele zalig- en heiligverklaring behoeft geen enkele haast gemaakt te worden. Wat leerrijk en kostbaar is, zal kostbaar en leerrijk blijken. De gestorven paus zal niet spoedig in de vergetelheid raken.

II
In de dagen tussen de dood op 31 december en de uitvaart op 5 januari is veel over emeritus-paus Benedictus XVI geschreven en gezegd. Vooral in Italië en Duitsland, Ratzinger’s tweede en eerste vaderland.
Weinig in Nederland en dan — met uitzonderingen — slecht geïnformeerd en negatief.

De huidige crisis in de Duitse Kerk spiegelt zich enigszins of wat meer in de analyses, maar het Duitse episcopaat toont zich eensgezind omtrent de grootheid van de gestorven opperherder als theoloog.
In Italië overheerst de eerbied voor de Heilige Vader die in februari 2013 uit wijsheid en bescheidenheid het pauselijke ambt heeft neergelegd.

Paus Franciscus laat dezer dagen niet na telkens zijn gestorven voorganger te herdenken in waardering. Hij noemt Benedictus ‘beminnelijk en hoffelijk’, ‘scherpzinnig en wellevend’, ‘groot leermeester in de catechese’, ‘man van Godsvetrouwen, met overgave in gebed en met liefde voor het Evangelie’ die theologie bedrijft ‘als knielende wetenschap’ en die menig keer heeft herhaald dat wie gelooft nooit alleen is, omdat wij samen geloven.

De door de wat vermoeid ogende Franciscus voorgelezen preek bij de uitvaart van Benedictus lijkt op het eerste gehoor tamelijk vlak en weinig persoonlijk op zijn gestorven voorganger gericht.
Deze schijn evenwel bedriegt op het tweede gezicht voor wie de preek nog eens leest en dan vaststelt dat het gedachtengoed van Benedictus zelf daarin wordt geparafraseerd.
De homilie beperkt zich tot commentaar op de passage uit het gekozen Evangelie van Lucas (23,39-46), waar Jesus aan het kruis de zo genoemde ‘goede moordenaar’ belooft nog vandaag met Hem te zijn in het paradijs, en die eindigt met het bevelen van Zijn geest in Gods handen.
Niet expliciet maar impliciet is de gestorven pontifex in de homilie aanwezig. De vier voetnoten onder tekst helpen daarbij. Als voorbeeld de, zij het vage, verwijzing naar Benedictus’ eerste encycliek van Kerstmis 2005 Deus caritas est (God is liefde): De Heer heeft Zich bestendig overgegeven in de handen van de Vader en Zich gevoegd naar de wil van de Vader en die als het ware met alle consequenties van het Evangelie op Zijn schouders genomen totdat Zijn handen de wonden van Zijn liefde zouden tonen.
Als tweede voorbeeld de verwijzing naar Benedictus’ Chrisma-preek van 13 april 2006: ‘Vader, in Uw handen leg Ik Mijn geest.’ Dat is de uitnodiging en het levensprogramma, dat het hart van de herder inspireert en het als door een pottenbakker wil laten vormen totdat het in de geestverwantschap van Jesus Christus is omgevormd. ‘”U behoort Mij toe, u behoort aan hen toe”, fluistert de Heer; “U staat onder de bescherming van Mijn handen. U staat onder bescherming van Mijn hart. U bent behoed in Mijn beschermende handen en juist zo bevindt u zich in de wijdte van Mijn liefde. Blijf in Mijn handen en geef Mij de uwe.”‘
Aan het einde van de homilie noemt Franciscus expliciet de emeritus-paus bij de naam:
‘Benedictus, trouwe vriend van de Bruidegom, moge uw vreugde volmaakt zijn in het nu altijd beluisteren van de stem van Christus.’

Inmiddels zijn al enige te verschijnen boeken over paus Benedictus aangekondigd.
Zelf heeft hij een beknopt ‘geestelijk testament’ nagelaten, reeds geschreven op 29 augustus 2006:
Ik dank vóór allen God Zelf Die mij telkens weer het licht van Zijn aangezicht heeft geschonken. Ik dank mijn ouders —  het overtuigende geloof van mijn vader en de hartelijke vroomheid van mijn moeder zijn een blijvende erfenis. Ik dank God voor de vele vrienden, voor de medewerkers, voor de leraren en de leerlingen die Hij mij gegeven heeft, voor het mooie vaderland Beieren. Ik vraag u, dierbare landgenoten: ‘laat u niet van het geloof afbrengen’. Ten slotte dank ik God voor al het schone wat ik op mijn levensweg — in het bijzonder in Rome en Italië — heb mogen ervaren.
In het vervolg vraagt Ratzinger allen, die hij op een of andere wijze onrecht heeft gedaan, hem te vergeven en vraagt allen, die hem in zijn dienst aan de Kerk toevertrouwd waren, vast te blijven staan in het geloof en zich niet te laten verwarren als zou geloof zonder wetenschap kunnen en wetenschap zonder geloof.
Sinds zestig jaren is hij de weg gegaan van de theologie, in het bijzonder die van de Bijbelwetenschappen. ‘Ik heb gezien en zie, hoe uit de warboel van hypothesen weer opnieuw de rede van het geloof naar voren getreden is en naar voren treedt.
Jesus is werkelijk de Weg, de Waarheid en het Leven — en de Kerk is ondanks haar gebreken Zijn Lichaam.’

Antoine Bodar, rector.