IN LUISTEREN DIENEN
Luisteren gaat aan spreken vooraf zoals gehoor geven aan handelen.
Dit blijkt alleen al uit het bezoek dat Abraham krijgt (cf. Gn 18,1-10) en ook Martha en Maria (cf. Lc 10,38-42).
Drie vreemdelingen, die zich bij Abraham aandienen, zwijgen en laten zich de gastvriendschap van hun gastheer wel gevallen.
Terwijl Marta de gastvrijheid jegens Jesus en de andere gasten betracht, zwijgt haar zuster Maria en luistert naar de Heer.
De uitnodiging het Woord van God te beluisteren en het te overwegen en zo Zijn wil te zoeken en te vinden is ook aan ons gericht om eerst nadien tot handelen over te gaan, ofschoon geloven in enen al handelen zou behoren te zijn; geloof immers is uit het gehoor en blijkt terstond in de practijk.
Geloven vereist doen en handelen, al bereikt niet iedereen dit ideaal zoals ogenschijnlijk Maria minder dan haar zuster Marta.
I
Had Abraham God niet steeds vertrouwd en had de Heer hem dat niet als gerechtigheid aangerekend (cf. Gn 12,1-3; Heb 11,8)?
De Heer had de schoot van zijn vrouw gesloten gehouden. Sara had ermee ingestemd (en daartoe zelfs uitgenodigd) dat Abraham zou slapen met diens Egyptische slavin Hagar, opdat toch een kind geboren zou worden – Ismael (cf. Gn 16,1-4.11).
Op het heetst van de dag verschijnen drie vreemdelingen bij de tent van Abraham en onmiddellijk onthaalt hij hen vorstelijk.
‘Hij boog diep voor hen en zei: “Wees zo welwillend, Heer, uw dienaar niet voorbij te gaan – ik zal water halen om uw voeten te wassen, ik zal brood voor u halen om u te sterken.”’ Een kalf laat Abraham bereiden; kaas en melk zet hij hun voor.
‘Terwijl zij aten, bleef hij bij hen staan’ – dienaar van de gastvriendschap.
Beurtelings spreekt de Schrift hier in enkelvoud (één persoon) en in meervoud (drie personen) – in de christelijke traditie uitgelegd als ‘God Die langs komt, de ene in drie Personen’, ‘de doorgang van Gods aanwezigheid’, de drievuldige God, de Heilige Drie-eenheid’. Aan deze gebeurtenis herinnert ikonisch de ikoon van Andrei Rublev uit waarschijnlijk 1410: drie heilige engelachtige personen elegant neergezeten aan een tafel met wit laken met daarop in het midden een drinkbokaal. Daarover maakt de middelste van de drie, die ook door kleding de aandacht trekt, een zegenend gebaar.
De drie gasten verbreken hun zwijgen.
‘Toen vroegen ze hem: “Waar is Sara, uw vrouw?”
‘Toen zei de bezoeker: “Over een jaar kom ik weer bij u. Dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben.”’
Abraham had de Heer geloofd dat zijn nageslacht groot zou zijn als de sterren aan de hemel ondanks de dorheid van Sara’s schoot. En nu zal zijn vertrouwen in luisteren worden bevestigd.
II
Jesus bezoekt de zusters Marta en Maria in haar huis in Bethanië nabij Jerusalem, waarheen Hij op weg is.
Maria zet zich aan Jesus’ voeten en luistert naar Hem als een van Zijn leerlingen. Marta is druk in de weer met de betrachting van gastvrijheid. Zij slooft, doet en bedient.
Even komt ze bij Jesus staan en de toehoorders aan Zijn voeten.
‘Heer, laat het U onverschillig dat mijn zuster mij alleen laat bedienen?’
‘Marta, Marta, wat maakt gij u bezorgd en druk over veel zaken, terwijl [nu] maar één zaak nodig is.’
In het bijzijn van de hoofdgast en de anderen berispt de ene zuster de andere. Maar Jesus gaat in haar terechtwijzing niet met haar mee. Hij zegt volgens de traditionele vertaling:
‘Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet worden ontnomen.’
Gewoonlijk worden figuren als Marta en Maria – en ook apostelen als Petrus en Joannes – tegenover elkaar geplaatst als het handelende type en het beschouwende type, aldus gestalte gevend aan de vita activa en de vita contemplativa, ofschoon voor iedereen wellicht de vita in contemplatione – leven in blijvende beschouwing – het best zou zijn. Maar met die tegenstelling wordt toch geen recht gedaan aan dergelijke typen als persoon. In de vergelijking tussen de beide zusters wordt aan Marta te kort gedaan. In de Griekse tekst staat niet dat Maria het betere deel heeft gekozen, maar eenvoudigweg het goede deel, dus zonder vergelijking. Wij leven zowel van het hemelse als van het dagelijkse brood. Wat Marta doet is niet minder dan hoe Maria zich gedraagt. Beide levenshoudingen zijn gelijkwaardig maar wel in de door Jesus gezegde volgorde. Wij zijn gezegend met de Marta’s op deze wereld, hoe anders zouden de Maria’s onder ons in leven blijven? Ik spreek uit eigen ervaring.
Het goede deel kiezen wijst naar de dank-bede bij de Joden jegens de Eeuwige te mogen verkeren in het studeervertrek of de synagoge en niet in het theater of het circus. Vanwaar? Het goede deel in elk leven is te zitten aan de voeten van de rabbijn om met hem de heilige Schriften te lezen, te bestuderen en te verorberen als de eeuwig blijvende voeding.
Jesus, de grootste rabbijn die het Jodendom heeft voortgebracht, komt bij de beide zusters op bezoek; Hij onderbreekt de reis op weg naar Zijn intocht in Jerusalem, gevolgd door overlevering en lijden, dood en verrijzenis. Even maar is Hij in Bethanië. Klaarblijkelijk is Lazarus niet thuis. Anders zou hij volgens de zeden van die dagen zijn vriend Jesus als eerste hebben begroet. Tegen de gewoonte van die tijd in schroomt de Heer niet evengoed het huis van de drie verwanten te betreden en Zijn onderricht over de Bijbel en de wijsheid van de Heer te schenken.
Hoe gewaardeerd het werk van Marta ook is – het verzorgen van de heden zo genoemde ‘inwendige mens’, nu op dit ogenblik in de heilsgeschiedenis begrijpt Maria onmiddellijk zich beter toe te voegen aan de intieme kring van de leerlingen en naar de Heer te luisteren dan haar zuster Marta te helpen in de huishouding. Leven wij niet allen het eerst van het woord dat komt uit Gods mond, althans zijn wij daartoe niet altijd vooraleer uitgenodigd?
III
Luisteren en dan doen in dienen van God en de ander. Paulus leert ons dat zulks meteen verkondigen inhoudt (cf. Kol 1,24-28). Dat kan in woord en schriftuur dan wel in handeling en daad – al naar gelang het verkregen talent het ene meer dan het andere.‘Ik verheug mij dat ik voor u mag lijden en in mijn lijdend lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de beproevingen van de Christus ten bate van Zijn lichaam, de Kerk.’Aan Christus Zelf als hoofd ontbreekt aan Zijn lijden niets. Dit tot geruststelling van protestanten. De verheerlijkte Heer heeft ons volledig vrij gekocht en verzoend met de Vader. Maar het lichaam van Christus is blijvend opgeroepen Hem na te volgen – ook in het lijden, opdat de Christusgemeenschap, die niemand uitsluit maar allen insluit, werkelijk Christus de bruidegom als bruid waardig kan worden – te meer gelet op de binnenvoering in de Kerk van de heidenen van toen en de geseculariseerden van nu.
Paulus is Christus’ dienaar geworden en moet nu verkondigen, opdat hij zelf en de anderen handelen. Hij het eerst en de anderen hem volgend.
Wij allen zijn christenen als gedoopten. Onze opdracht is het te luisteren naar het Woord van God, Jesus de verheerlijkte Heer, maar ook in enen zo het lukt te handelen – in woord en daad (de ene meer in woord, de andere meer in daad. Zo elkaar aanvullend, elkaar ontziend, elkaar gunnend, elkaar vrij latend in de gebondenheid met Christus. Aldus nemen we samen verantwoordelijkheid voor Kerk en samenleving tot opbouw van beide om ons zelf en elkaar en zo de wereld te verbeteren tot eer van God onze Schepper die ons de schepping in beheer heeft gegeven.
20 VII 2025 (Zondag XVI door het jaar C Friezenkerk Rome) Antoine Bodar, rector.